Zij noemt hem haar droomman.

Flapoortje noemde wij haar, omdat ze een lief popperig gezichtje had met hele grote flaporen. Jamie was haar werknaam. Ze was typisch een pooiermeisje: altijd was ze er. Overdag stond ze achter een raam in de passage en s avonds koos ze voor een raam op de eerste etage. Slim van haar, want het werd steeds gevaarlijker in de avond. Ik was net als Jamie ook bang om overvallen te worden, bang om verwondingen op te lopen. Helaas had ik te weinig vaste klanten, dus ik moest wel kiezen voor een beneden raam. In een bovenraam zou ik de huur niet terug verdienen. Niemand kijkt omhoog, tenzij ze opzoek zijn naar hun vaste meisje. Jamie was zo’n vast meisje. Veel mannen waren gek op haar, omdat ze zo lief en naïef was, ook gaf ze veel diensten voor een relatief laag bedrag. Dat was ook de reden dat mijn collega’s haar liever zagen gaan dan komen. Mij maakte het niet uit dat ze onder de prijs werkte. Ik snapte het wel: zij moest geld verdienen, zij kon niet zonder geld thuis komen. Als het een rustige dag was geweest nam haar nervositeit toe, ze had geen rust meer in haar benen en bleef maar rondjes lopen in haar kamer. Ik had altijd met haar te doen en begreep nooit waarom ze niet vluchtte. Ik heb vele gesprekken en onderonsjes met haar gehad. Ik heb echt geprobeerd haar vertrouwen te winnen, maar dat bleek onmogelijk. Ze was zo beschadigd in haar jeugd en had zoveel shit meegemaakt dat ze iedereen deed wantrouwen, behalve haar droomman. Daar hadden Jamie en ik een meningsverschil, want zij noemde het haar droomman en ik noemde het haar pooier. Een keer heb ik haar dat hardop durven zeggen, nog voel ik haar nagels in mijn gezicht. Zo lief dat ze was, zo’n monster werd het. Geen onvertogen woord kon je over hem reppen. Lastig vond ik het: ik wilde haar zo graag helpen, maar ze liet mij niet toe. Op een dag lukte het mij bijna, ik was zo dichtbij. Ik neem je mee naar dat moment:

Elke ochtend maakt Jamie ruzie met de boodschappen man, ook deze ochtend weer. Ze stuurt hem altijd naar de Albert Heijn om haar boodschappen te halen om hem vervolgens af te zeiken dat hij het verkeerde heeft meegenomen. Het is ruzie maken om het ruzie maken. Gelukkig weet hij dat, dus meestal trekt hij het zich niet aan. Vandaag heeft ze hem blijkbaar beledigd, want hij scheld oorverdovend uit voor zeikhoer. Ik hoor Jamie gillen en ze rent langs mijn raam richting de kantine, terwijl ze hem uitscheld voor domme lul. Ik besluit haar te volgen naar de kantine. Ik neem plaats op de bank die midden in de ruimte staat. Jamie blijft zoals altijd staan. Ze is niet tot bedaren te brengen. De aanwezige gastvrouw besteed er weinig aandacht aan. Iedereen is dit gedrag van haar gewend in de ochtend. Jamie heeft geen zin om aan het werk te gaan en deze ochtend is als alle voorgaande. Ze reageert haar ongenoegen af op iedereen. “Ik haat dit leven, ik wil wat anders, waarom gaat die luie lul niet werken. Hij zit altijd thuis te niksen”. Schreeuwt ze. De gastvrouw negeert het en ik besluit het ook te negeren. De laatste keer dat ik een onvertogen woord over haar man zei stonden de nagelafdrukken in mijn gezicht. Beiden blijven wij haar negeren, toch doet ze nog een laatste poging om aandacht en begint te jammeren. Huilen kan ik het niet echt noemen, want haar tranen ontbreken. De gastvrouw zegt haar dat ze moet ophouden met haar gejammer. Ze luistert niet en gaat nog minuten lang door. “Nu is het klaar. Ga naar je naar je kamer! Ik kan je toch niet helpen, want je wilt niet geholpen worden!” roept de gastvrouw. Jamie geeft het blijkbaar op, want ze verlaat de kantine. Ergens heb ik met haar te doen en snap niet zo goed wat de gastvrouw bedoeld. “Waarom doet u zo gemeen tegen Jamie en stuurt u haar naar de kamer?” vraag ik haar met enige aarzeling, doordat ik weet dat je de gastvrouw beter niet tegen kunt spreken, want als ze een hekel aan je krijgt dan geeft ze je nooit meer de betere kamers. “Jesslin je weet toch dat ze dit gedrag elke ochtend vertoont?” sist ze mij toe. “Ik zou haar graag willen helpen” antwoord ik. De gastvrouw lacht geforceert, maar antwoord niet. Er valt een lange stilte, die onderbroken wordt wanneer de boodschappen man binnen komt om de gastvrouw haar broodje te brengen. “Ach Jaap je komt geroepen” zegt de gastvrouw tegen de boodschappen man. “Leg jij Jesslin eens uit wat er met Jamie aan de hand is”. Jaap begint te lachen “hier ga ik mijn vinger niet aan branden”. De gastvrouw zucht “Jesslin waarom denk je dat Jamie elke ochtend jammert, maar toch al jaren elke dag komt?” Ik haal mijn schouder op. “Omdat ze niet anders kan Jesslin. Ze kent haar man al vanaf haar vijftiende. Ze weet niet beter dan dat dit haar leven is. Ze heeft niemand anders behalve dat kut hondje. Hij heeft haar die hond gegeven, zodat ze niet vlucht: Jamie zou nooit vluchten en die kut hond achter laten”. Er valt opnieuw een stilte. Ik weet niet wat te zeggen. Het voelt allemaal zo uitzichtloos. “Hoor eens Jesslin, ik snap dat je haar misschien zielig vindt, dat vond ik ook toen ik hier net kwam werken, maar ze is niet zielig, ze wil niet geholpen worden”. Ze kijkt mij doordringend aan, ik wend mij blik af, haar woorden maken mij kwaad. Ze komt naast mij zitten op de bank en ik voel dat haar ogen proberen te observeren wat ik denk. Nog steeds gun ik haar geen blik. “Sommige mensen kun je niet helpen en Jamie is zo’n mens. Hij is het enigste wat ze heeft in haar leven. Hij isoleert haar al vanaf het begin. Ze heeft geleerd iedereen te wantrouwen.” Ik besluit dat die onzin nu wel genoeg is geweest en sta op en loopt zuchtend naar mijn kamer. Ik heb ook geen zin om te werken vandaag. Ik denk na over de woorden van de gastvrouw. Door de jaren heen heb ik veel meiden meegemaakt die niet loskomen van hun pooier. Vaak werken ze al vanaf minderjarige leeftijd voor hun pooier en weten ze niet beter. Ze worden totaal geïsoleerd en mogen ze met niemand contact hebben. Sommige pooiers zijn zelfs zo streng dat ze hun meisjes steeds van werklocatie verplaatsen, zodat ze geen band kan krijgen met collega’s en vaste klanten, andere pooiers leren hun meiden dat ze met niemand mogen praten of maken haar wijs dat ze continu afgeluisterd wordt. Toch wil ik Jamie proberen te helpen. Ze heeft zojuist haar droomman een luie lul genoemd dus misschien lukt het mij. Ik kan Jamie haar kamer zien via de weerspiegeling van de ramen tegenover mijn kamer. Jamie staat al opgesteld achter haar raam. Ze ziet dat ik naar haar kijk en wenkt mij. “Jesslin jij hebt niemand toch?” fluistert ze in mijn oor terwijl ik haar in de deuropening passer om plaats te nemen op de rand van haar bed. Ze komt naast mij zitten en kijkt mij vragend aan. “Als je bedoeld met niemand dat ik geen vriend heb, dan heb ik inderdaad niemand” antwoord ik. “Ik wil van hem af Jesslin, maar weet niet hoe?” “Als je wilt kunnen we nu weg gaan. Mijn auto staat hier tegenover in de garage” Ze kijkt mij bezorgd aan “En mijn hondje dan?” O ja dat was ook zo: die kut hond van haar. Tuurlijk wil ze haar hondje ook mee hebben, dat is vast het enigste wat ze heeft. “Heeft hij die hond altijd mee als hij je ophaalt” vraag ik. Ze knikt. “Hij zet de auto toch altijd voor in de straat en loopt dan achterlangs naar de achterdeur van de kantine om je op te halen”. Ze knikt opnieuw en kijkt mij nu hoopvol aan. “Ik heb een plan! Riskant, maar niet onhaalbaar, zodra hij de auto verlaat en naar de achterdeur loopt van de kantine dan haal ik je hondje uit de auto, zodra jij hem op de achterdeur van de kantine hoort kloppen dan verlaat je het pand aan de voorzijde en kom je naar de parkeergarage. Ik zorg dan dat ik daar ben met je hondje”. “Jesslin, maar wat als hij de deur van de auto op slot heeft?”. “Ik heb een noodhamertje in mijn auto, ik zal zorgen dat ik die bij mij heb. Mocht de deur op slot zijn, dan tik ik het zijruitje eruit”. Jamie begint te lachen “Zijn auto is zijn alles”. Nu beginnen wij beiden te lachen. “Jesslin vandaag dan doen?”

Ons plan is niet gelukt. Tuurlijk durfde ze uiteindelijk niet. Jamie was zo vol van ons plan, dat ze ons plan aan de gastvrouw heeft verteld. De gastvrouw was het niet eens met ons plan. Ze was bang dat de ‘droomman’ van Jamie haar de schuld zou geven. Hij zou gevaarlijk zijn en gevaarlijke vrienden hebben. Ergens denk ik dat Jamie nooit van plan was te vluchtte, anders was ze niet zo stom geweest het door te vertellen. Ik denk dat het onmogelijk was om Jamie te helpen. Het vluchtplan was waarschijnlijk wel gelukt, maar daarna zou de shit pas beginnen. Hoe in godsnaam ga je een jonge vrouw rehabiliteren die jaren lang in isolatie geleefd heeft. Ze heeft geleerd iedereen te wantrouwen. Vroeg of laat gaat ze misschien weer verlangen naar haar ‘droomman’ en dan is alle moeite voor niks geweest. Begrijp mij niet verkeerd: Jamie is alle moeite waard, maar het levert ook gevaar op om een meisje onder te brengen die gezocht wordt door haar pooier. Je pakt hem zijn handelswaar af, dus blij zal hij absoluut niet zijn.

Tijdens de eerste volgende prostitutie controle heb ik de zedenrechercheur de tip gegeven eens te praten met Jamie. Hij heeft mij gezegd dat al vaak gedaan te hebben, omdat hij ook zijn vermoedens had, maar dat ze nooit wilt praten. Hij beloofde mij nog eens met haar te gaan praten. Helaas was dat het enige wat ik voor haar kon doen. Ik ben Jamie uit het oog verloren door de coronalockdown. Na de lockdown ben ik niet terug gekeerd naar de ramen. Ik kon niet meer. Alle ellende die ik daar heb gezien is te veel geworden. Ik wil nooit meer terug naar die duivelse plek in Den Haag.

3 gedachten over “Zij noemt hem haar droomman.”

  1. Renate van der Zee

    Heel mooie, rake blog. Ook heel droevig. Je beschrijft het precies zoals het vaak gaat. Heel knap!

Reacties zijn gesloten.